De klassieke flammkuchen heeft een bodem van dun brooddeeg die met crème fraîche, uien en reepjes spek is belegd. In onderstaand recept is de bodem belegd met crème fraîche, pancetta, groene asperges, tuinbonen, courgette, bos ui en pecorino. Waanzinnig lekker en zeker voor herhaling vatbaar.
- 300 gram speltmeel
- 150 ml lauwwarm water
- 5 gram gedroogde gist (=1¼ theelepel)
- 2 eetlepels zonnebloemolie
- 1 theelepel zout
- 200 milliliter crème fraîche
- 90 gram pancetta, in plakjes
- 100 gram groene aspergetips
- 100 gram tuinbonen, dubbel gedopt (wel veel werk)
- 1 courgette
- 2 bosuitjes
- 125 gram geraspte Pecorino
- 1 el pistachenootjes
- handje jonge waterkers of jonge bladsla
- versgemalen peper
Bereiding:
Breng een ruime pan met water aan de kook en blancheer hierin de asperges en de tuinbonen in 2-3 minuten beetgaar. Spoel de groente onder koud water af en laat ze uitlekken. We gaan de geblancheerde tuinbonen nu nogmaals uit hun velletje halen, dit heet dubbel doppen. Maak een scheurtje in het schilletje welke om de boon zit en druk de binnenste boontjes eruit. De binnenste boontjes zijn veel fijner van smaak. Door het velletje te verwijderen verdwijnt de bittere smaak.
Snijd de courgettes zo dun mogelijk in schuine plakken. Snijd de bosui in dunne ringetjes.
Verwarm de oven voor op 220 ºC.
Bestuif een schone aanrecht met wat bloem en rol het deeg uit tot een dunne plak. Bekleed een bakplaat met bakpapier en leg hier het deeg op.
Meng de crème fraîche met een derde van de pecorinokaas en smeer het over de deegplak, maar laat de randen hierbij vrij. Verdeel de groenten over de crème fraîchelaag, met daar tussendoor wat plakjes pancetta. Strooi de rest van de geraspte kaas erover.
Bak de flammkuchen in ca. 15 minuten gaar. Haal uit de oven en garneer de flammkuchen met wat jonge waterkers of jonge bladsla en de pistachenootjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten